Beleggers wachten vol spanning op de uitspraak van de Hoge Raad over de belasting op vermogen sinds 2017, nadat in 2021 werd vastgesteld dat de belasting op sparen en beleggen in strijd was met het Europees eigendomsrecht en het discriminatieverbod. Staatssecretaris Marnix van Rij introduceerde daarop de Herstel- en Overbruggingswet voor box 3, waarbij de veronderstelde rendementen dichter bij de feitelijke rente kwamen voor spaarders. Echter, voor beleggers in aandelen en onroerend goed blijven de veronderstelde rendementen hoog, wat de vraag oproept of deze aanpak voldoet aan het ‘kerstarrest’ of dat belasting moet worden geheven over het werkelijke rendement.
Advocaat-generaal Peter Wattel en het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch hebben aangegeven dat de huidige Herstelwet mogelijk net zo in strijd is met het Europees recht als de oude regeling. Dit kan leiden tot aanzienlijke terugbetalingen door de staat als de Hoge Raad deze visie volgt. De uitspraak kan de schatkist eenmalig €4,1 miljard kosten en jaarlijks nog eens enkele miljarden totdat een nieuwe regeling gebaseerd op werkelijk rendement is ingevoerd. Ondanks mogelijke juridische problemen kan de Hoge Raad kiezen voor een praktische benadering door de Herstelwet te accepteren, hoewel er plannen zijn om vanaf 2027 belasting te heffen op basis van werkelijk rendement.