Home | Nieuws | Drempels voor consumenten bij zelf opbouwen pensioen: AFM

Drempels voor consumenten bij zelf opbouwen pensioen: AFM

De toegang tot het derdepijlerpensioen kent drempels, blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Financiële Markten (AFM). De toezichthouder roept de sector op om te werken aan de bekendheid, toegankelijkheid en vergelijkbaarheid van de derde pijler. Het aantal mensen dat zelf geld opzijzet voor hun pensioen in de derde pijler, is nu gering. Het zijn meestal oudere werkenden en werkenden met een bovenmodaal inkomen die zo (mede) pensioen opbouwen.

 

Volgens de AFM zijn er verschillende drempels voor mensen om een derde pijlerpensioenproduct af te sluiten. Die drempels hebben betrekking op de bekendheid, toegankelijkheid en vergelijkbaarheid van producten in de derde pijler. Drempels kunnen belemmerend werken bij het maken van een keuze door consumenten.

Met de mogelijke groei van de derde pensioenpijler wordt het nog relevanter om drempels voor consumenten te verlagen die een product in de derde pijler willen afsluiten.

CBS-data: kleine groep, vaak beperkte inleg in derdepijlerpensioen

Uit het onderzoek op basis van de CBS-data blijkt dat 5 procent van de werknemers en 11 procent van de zelfstandigen in 2020 enig bedrag hebben ingelegd in de derde pijler. Bovendien blijkt dat de inleg vaak gering is. De helft van de werknemers die inleggen in een derdepijlerpensioen, legt minder dan 1,8% van hun bruto-inkomen boven de AOW-franchise in. Van de zelfstandigen legt de helft die op deze manier pensioen opbouwen minder dan 6% van hun inkomen boven de AOW-franchise in.

Deelnemers vaak ouder en met hoger inkomen

Ouderen en mensen met hogere inkomens maken vaker gebruik van de fiscale mogelijkheden in de derde pijler. Van de werknemers die 50 jaar of ouder zijn heeft 8% enig bedrag ingelegd in de derde pijler, tegenover 3% van de groep 21 tot 49-jarige werknemers. Van de zelfstandigen die 50 jaar of ouder zijn heeft 14% een bedrag ingelegd in de derde pijler tegenover 8% van de groep 21 tot 49-jarige zelfstandigen. Het gaat vaak om Nederlanders met een bovenmodaal inkomen.

Deel dit artikel met andere: