Lessen van De Veste
Eind vorig jaar maakte de AFM bekend dat zij de vergunning had ingetrokken van De Veste, een fondsbeheerder uit Breda.
Volgens de AFM heeft De Veste onder meer verwijtbaar gehandeld door een ondoorzichtige zeggenschapsstructuur tot stand te brengen waardoor effectief toezicht werd belemmerd. De compliancefunctie van De Veste was niet op orde en De Veste beschikte niet over adequate gedragslijnen en procedures voor waardering van activa. Daarnaast beging De Veste onder meer overtredingen van Sanctieregelgeving en van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme en was haar uitbesteding niet conform wet- en regelgeving.
Tussen 2010 en 2019 heeft de AFM verschillende onderzoeken gedaan en meerdere keren handhavend opgetreden. Allemaal zonder resultaat, waarop de AFM besloot tot intrekking van de vergunning.
Volgens Gerard Jong van Charco & Dique bewijst deze uitspraak dat het beschikken over een vergunning van de AFM, maar ook van DNB, grote verantwoordelijkheden met zich meebrengt. Vergunninghouders moeten op dagbasis voldoen aan een groot aantal gedetailleerde en vaak open genormeerde vereisten. “Met name de vereisten die betrekking hebben op het waarborgen van een beheerste en integere bedrijfsvoering vergen de continue aandacht van deze ondernemingen en hun dagelijks beleidsbepalers.”
“Financiële ondernemingen en hun dagelijkse beleidsbepalers moeten adequaat reageren op signalen van de toezichthouder dat deze naleving van wet- en regelgeving tekortschiet. (…) De financiële onderneming kan die signalen niet negeren.”
Lees de volledige analyse op de site van Charco & Dique.