Dubbelinterview: Ronald Wuijster DUFAS & Erik Bakker VV&A
De Nederlandse financiële sector krijgt te maken met grote technologische veranderingen en met een stroom aan nieuwe regels. Ronald Wuijster en Erik Bakker vertellen vanuit hun rol van respectievelijk voorzitter DUFAS en voorzitter VV&A hoe ze hun leden helpen om goed op alle veranderingen in te spelen en waarom het zo belangrijk is dat Nederlanders zich bewust worden dat ze zelf de hoofdrol spelen in het werk van de branche.
Welke ontwikkeling wordt in 2025 zo belangrijk dat jullie leden daar in de tweede jaarhelft op moeten voorsorteren?
Wuijster: “In de eerste plaats is er de toenemende behoefte aan kapitaal voor het financieren van ondernemingen in het algemene zin en voor groene bedrijven in het bijzonder. Vanuit politieke hoek wordt die roep om kapitaal richting vermogensbeheerders waarschijnlijk nog wat meer kracht bijgezet. DUFAS gaat graag het gesprek aan over de vraag op welke wijze wet- en regelgeving bij kunnen dragen aan een goed investeringsklimaat. Proportionaliteit is daarbij een sleutelbegrip. Een voorbeeld is het grote pakket duurzaamheidsregels van de afgelopen jaren. Wij zouden graag zien dat de focus in de komende jaren ligt op een goede implementatie van deze wetgeving, voordat we nieuwe regels maken. Een ander belangrijk thema is het vestigingsklimaat in Nederland. In het hoofdlijnenakkoord zijn de eerste maatregelen opgenomen, zoals het schrappen van belemmerende nationale koppen. DUFAS denkt hier in de uitwerking van het akkoord constructief over mee en brengt de nationale koppen in kaart.”
Bakker: “We hebben voor de zomervakantie veel aandacht besteed aan het digitale regelpakket DORA. Verder spelen er op dit moment wat specifieke onderwerpen. Beleggingsondernemingen is bijvoorbeeld de toegang ontnomen tot inzage in het kadaster. Hierdoor kunnen onze leden bepaalde Wwft-taken niet vervullen. Wij proberen die toegang te herstellen en gaan in gesprek met de AFM om in kaart te brengen wat ze kunnen verwachten als we de poortwachter-taken niet meer naar behoren kunnen uitvullen. Een ander dossier is data gedreven-toezicht. Hierdoor krijgt de AFM ruimte om op preventieve wijze toezicht te houden op beleggingsondernemingen via het aanvragen van zeer veel data bij vermogensbeheerders en haar klanten. Binnen de Europese Unie is dit uniek. In de ogen van VV&A voert deze wijze vorm van toezichthouden te ver door. Bovendien lopen de kosten voor onze leden onevenredig ver op. Dat gebeurt in een periode waarin het kabinet zich juist inzet op een lastenverlaging binnen het mkb. In dit opzicht werken we samen met andere brancheverenigingen.”
Zowel DUFAS als VV&A hebben een breed en heterogeen ledenbestand. In hoeverre is het mogelijk om een beleid uit te stippelen waarmee de belangen van alle leden worden vertegenwoordigd?
Bakker: “Het gemeenschappelijke kenmerk van al onze leden is dat we particuliere klanten de mogelijk bieden om in een brede asset mix te beleggen. De heterogeniteit zit in de bepaling van de doelgroep. Terwijl de éne beheerder qua vermogen de onderkant van de markt benadert, speelt de de andere juist in op alléén grotere vermogens. En terwijl sommige partijen regionaal geworteld zijn, hebben andere juist een landelijk bereik. Wat onze leden bindt is de persoonlijke aandacht voor de klant. Dat maakt het voor VV&A heel makkelijk. Wij focussen ons op alles wat met de vermogensbeheerdienstverlening aan de retailklant verband houdt.”
Wuijster: “Ook binnen ons segment zijn er soms flinke verschillen. En net zoals VV&A is de grote overeenkomst dat al onze leden het belang van eindinvesteerders voorop stellen. Daar komt bij dat vermogensbeheerders behoefte hebben aan wet-, regelgeving en handhaving die met dat belang rekening houdt en zodoende proportioneel en efficiënt is.”
De opkomst van nieuwe technologie kent ook in de financiële wereld geen grenzen. Bovendien is regelgeving steeds meer een Europese aangelegenheid. Wat is in deze tijd de toegevoegde waarde voor een Nederlandse branchevereniging?
Wuijster: “Juist als je wil dat er binnen Europa aandacht is voor de specifieke Nederlandse belangen, is het zaak een sterke nationale branchevereniging te hebben. De Nederlandse belangen lopen niet altijd synchroon met die van Frankrijk, Duitsland of Italië. Denk bijvoorbeeld aan het provisieverbod dat wij in Nederland hebben. Bij de ontwikkeling van nieuwe wet- en regelgeving is het dan ook van belang dat het Nederlandse perspectief wordt meegenomen. Daarnaast komt Europese wetgeving vaak in de vorm van richtlijnen die nog in Nederland geïmplementeerd moeten worden. En dan geldt het gezegde “If you’re not at the table, you’re on the menu.” Daarom is het belangrijk dat we als Nederlandse branchevereniging een stoel aan de tafel hebben en zijn we aangesloten bij EFAMA, de Europese branchevereniging voor vermogensbeheerders.”
Bakker: ”Diezelfde gedachte geldt ook voor VV&A. Juist in de ontwikkeling van wetgeving van Europese wetgeving is er een toegevoegde waarde voor ons als branchevereniging. We komen op voor de specifieke belangen van de Nederlandse vermogensbeheerindustrie. Die bestaat voornamelijk uit mkb-bedrijven. Daarom pleiten we voor proportionaliteit in wetgeving gericht op kleinere bedrijven. We zetten in op simpelere uitvragen vanuit de toezichthouders. Zo zijn we non stop bezig de afstand met de toezichthouder en indirect ook met de wetgever te verkleinen, zodat meer inzicht ontstaat in onze branche.”
Stel: je wordt op een ochtend wakker als voorzitter van VV&A in het geval van Ronald Wuijster, of Erik Bakker staat op als voorzitter van DUFAS. Wat is de eerste vraag die je je leden voorlegt en waar zie je de meeste kansen om waarde toe te voegen voor die leden?
Bakker: “Daar denk ik nu nog liever niet over na. Ik werd iets meer dan een jaar geleden al wakker als voorzitter van de VV&A , met een nieuw bestuur. Inmiddels zijn we goed uitgeslapen. Als bestuur willen we de leden meer betrekken bij lopende dossiers en consultaties, zodat we een goed beeld hebben wat speelt onder onze leden.”
Wuijster: “Ik zou van de leden willen weten hoe we beter duidelijk kunnen maken hoe we als financiële sector bijdragen aan de financiële zekerheid van alle Nederlanders. Op dit moment weet nog lang niet iedereen wat vermogensbeheerders doen. Door dit goed in kaart te brengen en duidelijk te vertellen, raken mensen vertrouwd met de sector. Vermogensbeheerders staan in dienst van de eindinvesteerder, bijvoorbeeld via pensioenopbouw of een beleggingspolis voor later. Mensen zijn zich niet altijd bewust dat zij zèlf de hoofdrol spelen in het werk van vermogensbeheerders. Driekwart van de Nederlandse huishoudens is vaak zonder het te weten indirect actief op de kapitaalmarkten. Daar valt nog een wereld te winnen voor zowel VV&A als DUFAS.”